Wij zijn Sagro Company

4 april 2024

In de media

Deze transportondernemers willen graag elektrisch rijden, maar dat is makkelijker gedacht dan gedaan…

Aan goede wil ontbreekt het niet bij Zeeuwse (transport)ondernemers. Ook van de noodzaak om over te schakelen op emissieloos vervoer zijn de meeste bedrijven overtuigd. Maar de praktijk blijkt weerbarstig: op een zware stroomaansluiting moet je vaak jaren wachten. Om over de beperkte actieradius van elektrische vrachtwagens nog maar te zwijgen.

Het is wel even wennen. Ondernemers die normaal hele dagen tot over hun oren in het werk zitten, zitten nu opeens weer in de schoolbankjes. Vijf dagen lang worden ze bijgepraat over alle ins en outs op het gebied van elektrisch rijden. Van basiskennis over waterstof tot ingewikkeldere kost als energiemanagementsystemen voor je oplaadinfrastructuur.

Zo’n intensief programma voor logistieke ondernemers schrikt allesbehalve af. Projectmanager Rick Suurmond van Impuls Zeeland zegt dat de Zero Emission Truck Academy een ‘doorslaand succes’ is. Een half jaar nadat het programma van start ging, is inmiddels de vierde lichting met twaalf deelnemers begonnen. “Hoe eerder je begint, hoe eerder je de vruchten pluk”, verklaart hij het enthousiasme.

Elke keer op andere plek

Wij namen een kijkje bij les vier van klas drie. Elke twee weken is de academy op een andere locatie. De ‘schoolbankjes’ bevinden zich deze keer in de kantine van het gloednieuwe pand van Fraanje in Lewedorp. Edwin Maljaars, planner bij het bouwbedrijf, mag als gastheer zijn medecursisten meenemen in zijn dagelijkse praktijk.

Het bedrijf heeft tachtig ‘ouderwetse’ busjes rondrijden. “Alle busjes staan bij de werknemers thuis. Als ze geen laadpaal hebben in de straat; wie is er dan verantwoordelijk voor de aanleg? En hoe regel je het met de kosten?” Tot nu toe heeft Fraanje één busje op stroom rondrijden. Een Ford Transit. “Maar dat valt tegen”, bekent Maljaars. “Er was een bereik van 320 kilometer beloofd, maar in de praktijk is hij na 150 kilometer leeg. Geen aanmoediging om door te gaan.”

Tijd om de diepte in te gaan. Julia Williams van adviesbureau HCNP grijpt nog even terug op de conclusies van de vorige les, over oplaadmanagement. Helemaal volladen is niet altijd nodig. En, zelf opgewekte energie – of die van de buren – is veruit het aantrekkelijkst. Vandaag gaat ze in op subsidie voor oplaadstations. Er is net een nieuwe regeling. Williams ziet mogelijkheden, maar is ook kritisch: “Een gemiste kans is dat er geen subsidie is om stroom op te slaan.”

"De Zero Emisson Truck Academy heeft mij meer inzicht gegeven."

Deel dit bericht:

Nieuw kabinet beslist over meer subsidie

Ook is nog onduidelijk hoeveel geld de Rijksoverheid uittrekt. “Dat is aan het nieuwe kabinet”, schat Williams in. Duidelijk is dat het geld moet komen uit het grote klimaatfonds en de aanstaande vrachtwagenheffing. Dat doet bij sommige cursisten de wenkbrauwen fronsen. “Dus eigenlijk betaal je straks je eigen subsidie”, concludeert transportondernemer Herwin Herrebout. “Een sigaar uit eigen doos.”
 
Na de pauze neemt Williams’ collega Eric Beers het woord. Hij loodst de cursisten langs alle elektrische apparaten die al verkrijgbaar zijn. “Van betonmixer tot telescoopkraan en van straatstenenlegger tot asfaltset.” De plaatjes, technische details en bedragen vliegen door de ruimte. Mooi allemaal. Maar voor Renata Onderdijk, inkoper bij Sagro, is een stroomaansluiting dé bottleneck. Haar werkgever legt infrastructuur aan en sloopt gebouwen. “De stroomaansluiting moet dan weg zijn of moet er juist nog komen.”
 
Oplossingen zijn er wel, schetst Beers. Zo kun je een batterijcontainer van 1,2 megawattuur neerzetten. “Dat kost al snel een miljoen, maar dat kan bij sommige projecten hét verschil maken tussen wel bouwen en niet bouwen.” In Zeeland is het (nog) niet zover dat opdrachtgevers eisen dat werkzaamheden CO2-vrij worden verricht. “Dat is nog verre van standaard. De prijs is voor de meeste opdrachtgevers nog leidend bij de gunning”, zegt Onderdijk. “Je ziet de factor duurzaamheid wel toenemen, bijvoorbeeld voor werk in Natura2000-gebieden.”

Nergens zoveel oplaadpalen, maar voor trucks?

Een ander potentieel struikelblok is de mogelijkheid om onderweg op te laden. “Nergens zijn zoveel oplaadpalen als in Nederland, maar voor vrachtwagens is het beroerd geregeld”, zegt Dirk van den Blink van HCNP. Hij tovert een foto van een Fastned-oplader op het scherm. Een bordje waarschuwt voor de maximale hoogte van 2,75 meter. “Dat zegt alles.”
 
Gelukkig wordt wel volop geïnvesteerd en geëxperimenteerd met laden onderweg. Van den Blink laat foto’s zien van een Duitse snelweg met bovenleiding, waar trucks als een trolleybus worden bijgeladen. Een filmpje van een mega-oplaadpark, compleet met ‘kantine’ voor wachtende chauffeurs volgt. Absoluut ongeschikt voor touringcars, oordeelt Paul de Baar. Want waar laat je de passagiers? “Niemand denkt daar over na, alles is op trucks ingesteld. Terwijl wij straks niet meer met onze dieselbussen in binnensteden mogen komen.”
 
De meeste cursisten laten zich niet uit het veld slaan door alle leeuwen en beren op de weg. “De Zero Emisson Truck Academy heeft mij meer inzicht gegeven”, zegt Renata Onderdijk. “Je moet vooruitdenken. Over twee jaar zijn er bijvoorbeeld heel andere accupakketten op de markt.” Stap voor stap is het devies. Voor de zware vrachtwagens waar Sagro en zusterbedrijf Kole mee rijden is nog geen aanlokkelijk elektrisch alternatief, maar het bedrijf werkt al wel met elektrische bestelauto’s, minikranen, een houtbreker en ander klein materieel op stroom. Veel stroom wekken ze zelf op, met drie eigen windmolens en daken vol zonnepanelen.
 
Onlangs zijn met subsidie twee elektrische Volvo’s besteld. “Die worden in mei geleverd. We zetten ze in op eigen projecten en bij een asfaltcentrale. Daar kunnen ze ook tussentijds opladen. Ik ben heel benieuwd hoe dat gaat. Lukt het om zoveel mogelijk te laden tijdens de rust van de chauffeur? Ze kunnen 250 kilometer rijden, maar je moet natuurlijk ook weer terug. En onderweg opladen is nog wel een ding. Het wordt steeds drukker en als er één of twee voor je staan, ben je zo een uur verder.”